RSS artikels
Français  |  Nederlands

Column Astrid Essed/’’Vier uur’’

gepost op 05/01/18 door Astrid Essed Trefwoorden  art 

COLUMN ASTRID ESSED
’’VIER UUR’’

ZIE OOK

https://www.astridessed.nl/column-astrid-essed-vier-uur/

VOORWOORD

Beste lezers, een Gezond, Gelukkig en Strijdbaar 2018!

https://www.astridessed.nl/gelukkig-nieuwjaar-4/

En dan hierbij een Nieuwjaarsverrassing!
Jullie kennen mij van de kritische analyses over de Nederlandse/
internationale politieke situaties, adhesiebetuigingen aan initiatieven,
die ik toejuich, brieven aan politici/politieke instellingen, kranten, Ingezonden stukken, etc.ook bijdragen van andere schrijvers/activisten

https://www.astridessed.nl/tag/mensenrechten/

Sommigen, die zich wagen aan mijn Engelstalige stukken, hebben
kennisgemaakt met historische artikelen

Zie o.a.
https://www.astridessed.nl/thomas-of-lancaster-rebel-cousin-of-king-edward-iifrom-warlord-to-saint/
en ook
https://www.astridessed.nl/tag/history/

Maar mijn Nieuwjaarsverassing bestaat uit een aantal columns, die
ooit zijn gepubliceerd in ’’De Nieuwe Bijlmer’’, een krant
waarvoor ik een aantal jaren columniste ben geweest.
Ik zal ze niet allemaal op mijn website publiceren, maar een selectie,
die vrij willekeurig is.
Sommigen zijn gedateerd, anderen niet en weer anderen zijn
gepubliceerd op de website ’’Werkgroep Caraibische Letteren’’
En ze zullen ook niet allemaal achter elkaar worden gepubliceerd
op mijn website, maar
wanneer het zo uitkomt!

Bezoek dus mijn website, wanneer jullie nieuwsgierigheid
is geprikkeld, onder de tag ’’Columns Astrid Essed’’

Jullie zullen het zien.
Laat je verrassen!

Hierbij mijn eerste te publiceren column
’’Vier Uur’’, om er kennis mee te maken.

Toevalligerwijs ook op 5 januari, maar dan 1995!

VEEL LEESPLEZIER!

Astrid Essed

COLUMN ASTRID ESSED

Gepubliceerd in de Nieuwe Bijlmer en op

Werkgroep Caraibische Letteren

VIER UUR

http://werkgroepcaraibischeletteren.nl/astrid-essed-vier-uur/

Bij de introductiedag aan de Universiteit, werd ik reeds gewaarschuwd voor Professor Akersloot, met wie we in het eerste jaar veel te maken zouden krijgen.

“Hij is een onmogelijke kerel en als hij je niet mag, ben je in de aap gelogeerd, want het eerste jaar worden bijna alle colleges door hem gegeven en alle tentamens, die we moeten doen, zijn mondeling. Het is dus zaak hem niet tegen je in het harnas te jagen. Bovendien wil hij met alle eerstejaars een persoonlijk gesprek, voordat de colleges beginnen, dus bereid je er maar alvast goed op voor.”

De volgende twee weken waren gevuld met nieuwe ervaringen, waardoor de gevreesde ontmoeting naar de achtergrond verschoof, tot, vlak voor de colleges zouden beginnen, er een brief voor mij verscheen, waarin genoemde professor mij uitnodigde “om vier uur des namiddags op de Universiteit te komen om elkaar nader te leren kennen.”

Er was geen enkele mogelijkheid om er onderuit te komen, want er stond nadrukkelijk bij, dat afzeggingen slechts in heel dringende gevallen zouden worden geaccepteerd.

De zenuwen werden heviger naarmate ik het gebouw van de Universiteit naderde en alle gedachten aan een eventuele verhindering van zijn kant werden de bodem ingeslagen door het laconieke antwoord van de portier, dat hij aanwezig was en reeds op mij zat te wachten.

Hij legde mij uit, hoe ik bij zijn kamer moest komen, maar omdat het nogal ingewikkeld klonk, besloot hij zover met mij mee te lopen.
“Het is niet druk op het ogenblik en mijn collega zit er toch.” Dankbaar nam ik het aanbod aan en we gingen op weg.
We liepen door eindeloze, donkere gangen en tot overmaat van ramp zag ik, dat het al bijna vier uur was. Ook dat nog, schoot door mij heen, straks kom ik nog te laat en dan begint de kennismaking al goed.
“Zijn we er nou nog niet, zei ik ietwat geïrriteerd.”
“Maak je niet zo druk meisje, dan wacht hij maar even.

Dat antwoord maakte mij nog bozer. Jij hebt gemakkelijk praten, dacht ik. Er zat echter niets anders op dan maar mee te lopen, want in m’n eentje kon ik de weg toch niet vinden.
Toen we echter weer een hoek omgingen en ik zag, dat het al tien over vier was, was mijn geduld op“Weet u nou echt wel zeker, dat we zo goed lopen? Ik ben al laat en straks krijg ik er moeilijkheden mee. Ik denk, dat ik maar…” Ik draaide mij om en wilde boos weglopen, toen een hand mij tegenhield.

“Je krijgt er geen moeilijkheden mee, meisje. Akersloot, aangenaam.”
Verbaasd keek ik in de twinkelende ogen van de portier.

ASTRID ESSED

COLUMN GEPUBLICEERD IN DE NIEUWE BIJLMER

5 JANUARI 1995


gepost op  door Astrid Essed  Waarschuw het moderatiecollectief over de publicatie van dit artikel. Artikel afdrukken

Commentaren

Les commentaires de la rubrique ont été suspendus.